Niesziekte is een zeer besmettelijke infectie(virus)ziekte bij de kat. Het komt vrij vaak voor en kan zeer hardnekkig aanwezig zijn. Een beginnende niesziekte gaat regelmatig samen met het niezen van de kat. De ziekte uit zich door een ontsteking van de slijmvliezen van de voorste luchtwegen (neus, keel) de ogen en de mond, waardoor de dieren niezen en speekselen. Het lijkt regelmatig ook op een griep. Uw kat kan daar flink ziek van zijn.
Let bij foto's speciaal op de ooghoeken en de neus.
Zoals de naam al zegt is niezen het eerste opvallende en hoorbare symptoom. Aanvalsgewijs kan men bij katten echte niessalvo's waarnemen, en wanneer in een cattery meerdere van zulke patiënten bij elkaar zijn, hoort men praktisch ononderbroken genies. Beweging en opwinding schijnt tijdens de vroege fase de niesprikkel te versterken wat wederom de snelle virusuitbreiding bevordert. De algemene toestand en de eetlust kunnen in dit stadium nog normaal zijn. Met toenemende waterdunne, later slijmerige neusuitvloeiing en overvloedig speekselen worden de dieren matter en men kan een lichaamstemperatuur meten van rond de 40°C. Al tijdens de eerste ziektefase laat de ontsteking van de kopslijmvliezen zich niet alleen zien aan de neus (verkoudheid) en de mond (kwijlen) maar het uit zich ook bij het oog. Het vlies dat de oogbol en de achterzijde van de oogleden bekleedt, zijn vochtig, opgezwollen en later erg rood, zie afbeelding.
Vanaf de tweede tot derde ziektedag verandert het beeld. De uitvloeiing wordt slijmerig tot etterig; de neusgaten zijn met korst bedekt, de oogleden gesloten en dichtgeplakt. De betreurenswaardige patiënten proberen zich te wassen en de ogen en neusgaten te reinigen, echter tevergeefs. Dit leidt tot het besmeuren van de huid om de mond, borst en poten, bijzonder opvallend bij lichtgekleurde katten. Het hoogtepunt van de ziekte wordt in het algemeen tijdens de derde tot vijfde dag bereikt. De patiënten ademen dan door de mond en weigeren vaak voedsel en vloeistof. Genezing in dit stadium is echter toch mogelijk, vooral wanneer dierenarts en eigenaar tot een consequente behandeling bereid en in staat zijn. Wanner de symptomen echter 3 weken of langer aanhouden, vermageren de dieren en drogen uit. De kat ademt normaal gesproken door de neus en kan niet, zoals bijvoorbeeld de hond, zonder schade ademen door de mond. Wanneer zij daartoe gedwongen wordt, bijvoorbeeld door een blokkade van de bovenste luchtwegen door slijmproppen, kunnen de ontstekingsprocessen gaan afdalen naar de luchtpijp, de bronchiale vertakkingen en af en toe ook naar de longen. Hoesten is het gevolg. De geïnfecteerde dieren weigeren de voedselopname, echter niet alleen ten gevolge van de belemmerde ademhaling. Al bij de eerste ziekteverschijnselen wordt speekselvloed opgemerkt, als teken van een beschadiging van het mondslijmvlies. Deze kan aanzienlijk zijn: bij ongeveer elk vijfde geval ziet men een vuurrode verkleuring van tong, wang- en lipslijmvlies waarop blaasvorming volgt. De blaasjes vloeien samen tot blaren, springen open waardoor zwerende wondoppervlaktes ontstaan.
Niesziekte is alles behalve een kleinigheid. De volledige genezing duurt 10 - 14 dagen, maar vaak ook nog langer. Bij verwaarloosde gevallen treden vaak nog hardnekkige gevolgen zoals hoest en ontsteking van de voorhoofd holtes op, deze kunnen maandenlang duren.
Niesziekte is een ziekte die door meerdere kiemen wordt veroorzaakt. De belangrijkste zijn het Calicivirus (FCV), het Herpesvirus(FHV) en Chlamydiae (bacterie). De ziekteverschijnselen die deze verwekkers veroorzaken lijken zo sterk op elkaar, dat ze samengevat worden onder de noemer niesziekte. Vaak is sprake van een menginfectie met meerdere ziektekiemen. Beide virussen worden voornamelijk door nauw en direct contact tussen katten overgedragen. Druppelinfecties uitgaande van niezende en hoestende dieren spelen een geringere rol, in tochtvrije lucht werd een sproeiafstand van 1,3 meter gemeten. Hoewel het neus- en keelslijm van akuut zieke dieren ongeveer evenveel virus bevat als van gezond lijkende dragerkatten, gaat van de eerstgenoemde groep een groter gevaar uit. Dit ligt gewoon aan de grote hoeveelheden van uitgescheiden materiaal die het virus in de omgeving verspreidt. Gezonde katten worden daarom eerder door klinisch zieke dieren geïnfecteerd dan door gezondlijkende virusdragers. Het uitbreken van epidemieën in een kleine ruimte waar veel katten zitten, een cattery, pension, asiel is zeker niet onmogelijk. De ziekte kan eventueel ook overgedragen worden door kleding, kooien, manden, via onze handen enz.. Is de kat éénmaal besmet geweest met één van de virussen die niesziekte veroorzaken, dan blijft de kat vaak levenslang drager van dit virus. Dat wil zeggen: de kat vertoont geen ziekteverschijnselen, maar kan wel andere katten besmetten.
Het karakteristieke van de dragers na een FHV infectie is dat het herpesvirus niet voortdurend, maar periodiek wordt uitgescheiden. Tijdens zulke perioden is de drager hoogst infectieus en een gevaar voor vatbare katten. Virusuitscheiding kan zonder aanwijsbare reden plaatsvinden maar ook als gevolg van bepaalde stressfactoren. Hierbij moeten genoemd worden het bezoek bij een dierenarts, bepaalde medicamenten (vooral corticosteroïden), dekking, geboorte en lactatie, transport tentoonstellingen. De virusuitscheiding begint 4 tot 11 dagen na het stresstijdstip, duurt ongeveer 7 dagen en gaat vergezelt van milde symptomen. Voor de katte-eigenaar betekent dit dat hij dieren met regelmatig terugkerende niesziekte als dragers kan herkennen. Daar 80% van alle FHV geïnfecteerde katten dragers worden, is eliminatie van niesziekte niet uitvoerbaar.
Om het percentage virusdragers in de kattenpopulatie te kunnen schatten, werden van tentoonstellingsdieren en afzonderlijk gehouden katten als ook in catteries keeluitstrijkjes genomen en op het voorkomen van herpes(FHV)- en calici(FCV)virussen onderzocht. Uit onderstaande tabel blijkt dat FCV veel vaker wordt uitgescheiden van FHV.
FCV | FHV | |
huiskatten (alleen gehouden) | 8 % | 1 % |
tentoonstellingen (raskatten) | 24 % | 2 % |
catteries | 41 % | 0,4 % |
Belangrijk is dat alle dieren een kerngezonde indruk maakten, dus eventueel ook verkoopbaar waren geweest. Er is weinig fantasie voor nodig om zich voor te stellen wat in een virusvrije cattery kan gebeuren, wanneer daar een "virusmoederschip" wordt binnengehaald.
Is de kat éénmaal besmet geweest met één van de virussen die niesziekte veroorzaken, dan blijft de kat vaak levenslang drager van dit virus. Dat wil zeggen: de kat vertoont geen ziekteverschijnselen, maar kan wel andere katten besmetten. Zo kan een besmette moederpoes, zonder zelf ziekteverschijnselen te vertonen, kort na de geboorte de ziekte makkelijk overbrengen op haar kittens. Dit kan al op een leeftijd van één week tot ziekte bij de kittens leiden, ondanks de aanwezigheid van de antistoffen die ze van hun moeder hebben meegekregen. Is een moederpoes niet besmet en de kittens drinken goed bij de moeder, dan krijgen ze voldoende antistoffen, die ze de eerste weken zullen beschermen tegen infectie door onder andere niesziekte. Indien de eerste dag goed bij de moederpoes is gedronken, is de bescherming tegen het herpesvirus 4 tot 8 weken. Bij het calicivirus 3 tot 4 weken.
Men kan kiezen tussen het dode en levende vaccin. Voor katten niet in groepsverband wordt meestal gekozen voor het levende vaccin. Het levende vaccin geeft meestal een wat langdurige bescherming, omdat de natuurlijke infectie wordt nagebootst. Bij het levende vaccin is echter altijd de geringe kans aanwezig, dat door de enting de kat juist de verschijnselen van niesziekte gaat vertonen. Het dode vaccin zal minder werkzaam zijn, maar hiervan kan de kat geen niesziekte verschijnselen verkrijgen. Het nadeel van het dode vaccin is dat meerdere malen geënt moet worden. Door enten kan niet worden voorkomen dat uw kat minimaal drager wordt. Uw kat vertoont dan geen verschijnselen, maar kan de ziekte wel overdragen aan andere katten. Een kat die drager is voor het enten, zal ook na de enting andere katten blijven besmetten. U kunt het beste met uw dierenarts overleggen welk vaccin voor uw situatie het beste is. Bij het niesziekte vaccin wordt niet zoals bij het menselijke griepvaccin een jaarlijkse "update" van de rondwarende virussen gemaakt. Niesziekte is niet besmettelijk voor mensen.
Het komt vooral voor bij katten met een geringe natuurlijke weerstand tegen de niesziekte infectie. Wilt u uw kat laten genezen van niesziekte, dan is het onvoldoende om alleen de infectie te bestrijden. Uw dierenarts schrijft voor de bestrijding van de ziekte antibiotica voor. Omdat uw kat weinig weerstand heeft, komt de niesziekte meestal snel terug (kort nadat de antibiotica is uitgewerkt).
Daarom is het erg belangrijk om niet alleen de niesziekte tegen te gaan. Ook de natuurlijke weerstand (immuunsysteem) moet worden versterkt. Dieren met een sterke natuurlijke weerstand zijn weinig bevattelijk voor een virus. Dit zie je ook bij mensen: is de natuurlijke weerstand gering, dan wordt sneller een verkoudheid of griep opgelopen. De meeste dierenartsen bestrijden echter alleen het virus en besteden geen aandacht aan de natuurlijke weerstand.
Katten zijn gevoelig voor stress. Ervaren zij spanning, dan heeft dit vaak ook een negatieve invloed op de weerstand. Stress ontstaat bijvoorbeeld door een verhuizing, vakantie, wijziging van de gezinssituatie (de komst van een baby!), ander voedsel enz..
Niesziekte is zeer besmettelijk. De besmetting gaat door de lucht. Een voorbeeld: uw kat komt in een ruimte van 100 x 100 meter waar ook een kat met niesziekte aanwezig is. Uw kat met weinig weerstand zal binnen een half uur geïnfecteerd zijn met het virus. Na een incubatietijd van ongeveer een week, zullen vervolgens de symptomen van de niesziekte gaan ontstaan.
Om uw kat te laten genezen van niesziekte moet de behandeling bestaan uit twee aspecten:
Katten die niesziekte hebben gehad, zullen dit virus levenslang bij zich dragen. Op het moment dat de natuurlijke weerstand vermindert, kan de niesziekte weer opvlammen bij uw kat. Om dit te voorkomen moet het afweersysteem continue versterkt worden. Dit gaat langzaam. Daarom is het verstandig om katten langdurig (3 - 6 maanden zo leert onze ervaring) op de Echina Complex te houden. Hierdoor wordt de kans dat de niesziekte terugkomt, geminimaliseerd. De druppels mogen eventueel in het voedsel worden opgelost.