De bloedsuiker wordt geregeld door het afscheiden van hormonen (insuline en glucagon) en de spijsvertering wordt geregeld door het afscheiden van verteringsenzymen voor eiwitten, koolhydraten en vetten. Normaal gesproken worden de verteringsenzymen pas actief wanneer ze in de dunne darm aangekomen zijn. Bij een ontsteking van de alvleesklier verteren de enzymen de alvleesklier zelf i.p.v. het voedsel in de dunne darm. Als dit niet behandeld wordt, kan zelfs de hele alvleesklier opgelost worden en het huisdier sterven aan de complicaties. Gelukkig komt dit niet vaak voor. Net als de nieren heeft de alvleesklier een grote overcapaciteit. Soms ontstaan er pas eerste verschijnselen, wanneer er al veel weefsel (ongeveer 70%) van de alvleesklier vernietigd is.
De oorzaak van een alvleesklierontsteking is bijna nooit te achterhalen. Onderzoek heeft tot nu toe aangegeven dat het kan ontstaan door een virusinfectie, een tumor, genetische aanleg, gebruik van medicijnen, een beschadiging van de alvleesklier door een zwaar ongeluk of soms t.g.v. een operatie. Meestal is het gewoon gissen. Belangrijker is het om op tijd de symptomen te herkennen en een behandeling in gang te zetten.
Men kan onderscheiden tussen een acute en een chronische alvleesklierontsteking. Beide soorten kunnen een mild of een zwaar verloop hebben, maar vaak is het toch de acute, zwaar verlopende alvleesklierontsteking, die door de dierenarts behandeld moet worden.
Uw dier kan dan een zeer zieke indruk maken, heel veel pijn hebben en zeer misselijk zijn. Een acute alvleesklierontsteking kan levensbedreigend zijn! De dierenarts zal uw huisdier enige dagen een infuus en medicijnen tegen de pijn (meestal morfine) en zo nodig tegen de misselijkheid (Cerenia) geven. Een acute pancreatitis kan overigens volledig genezen!
Een acute alvleesklierontsteking kan echter ook in een chronische overgaan. Soms heeft een dier een chronische ontsteking, zonder dat er ooit een acute ontsteking werd gediagnosticeerd. Vaak zijn bij een chronische alvleesklierontsteking de klachten wat minder duidelijk. Ook wisselen periodes met veel klachten af met perioden waarin er minder klachten zijn. Dit maakt de diagnose soms erg moeilijk. Een chronische alvleesklierontsteking geneest over het algemeen niet meer.
Al deze symptomen kunnen, moeten echter niet aanwezig zijn. Soms merkt men nauwelijks iets, misschien alleen, dat het dier wat slomer is dan anders.
De diagnose wordt gesteld door een bloedonderzoek, waarbij de PLI-waarde bepaald wordt. Bij een lage waarde is het zeker, dat uw huisdier geen alvleesklierontsteking heeft. Bij een verhoogde waarde is het echter zeer waarschijnlijk, dat uw dier wel een ontsteking van de pancreas heeft. Aanvullend onderzoek door middel van een echo is zeker aan te raden.