HET SPIJSVERTERINGSKANAAL

Anatomie bij hond, kat, cavia en overige huisdieren.

Onze huisdieren hebben, net als wij, voeding nodig om in leven te kunnen blijven. Het voer dat ze eten kan niet zomaar door de darmwand opgenomen worden. Koolhydraten, eiwitten en vetten moeten in hele kleine deeltjes gesplitst worden; dit wordt spijsvertering genoemd. U kunt zich het spijsverteringskanaal als een lange buis voorstellen. Op de eerste plaats komt het voer in de bek, waar de vertering begint: het voer wordt met de tanden klein gemaakt, ingeweekt met speeksel en geslikt. Daarna komt het voer in de slokdarm; dit is een lange gespierde buis, die door golvende bewegingen het voer naar de maag transporteert.

In de maag wordt de spijsvertering voortgezet: het voer wordt met maagsap vermengd.

Maagsap bevat o.a.:

  • Zoutzuur; dit begint er mee de eiwitten klein te maken en doodt de meeste ziektekiemen, die met het voer opgenomen worden
  • Enzymen
  • Maagslijm, dat de maagwand voor het agressieve zoutzuur en de enzymen beschermt.

Daarna wordt het voer in kleine hoeveelheden aan de dunne darm afgegeven. Een sluitspier zorgt ervoor, dat de voeding niet terug kan stromen in de maag. In de dunne darm eindigen de afvoerbuisjes van de lever en de buikspeekselklier (pancreas). De lever produceert gal, die eerst in de galblaas opgevangen en ingedikt wordt. Wanneer er voer in de dunne darm komt, stroomt ook de gal verder naar de dunne darm en splitst de opgenomen vetten in kleine bolletjes vet. De pancreas produceert veel enzymen, die de koolhydraten, eiwitten en vetten verder opsplitsen. Bovendien produceert het bicarbonaat, dat het maagzuur neutraliseert. Dit is belangrijk, omdat hierdoor het maagzuur de darmwand niet meer beschadigen kan en omdat de pancreasenzymen alleen in een niet-zure (alkalische) omgeving kunnen werken.

De oppervlakte van de dunne darm heeft zeer veel plooien en vingerachtige uitstulpingen en is daarom ongelofelijk groot (bij mensen is de oppervlakte van de dunne darm b.v. 200 m²!). Dit vereenvoudigt de opname van de voedingsdeeltjes, die uiteindelijk zo klein zijn, dat ze door de darmwand in het lichaam opgenomen kunnen worden.

In de dikke darm vindt geen spijsvertering meer plaats. Hier wordt voornamelijk water uit de voeding en van de vele spijsverteringssappen (her-) opgenomen in het lichaam. Op deze manier wordt de darminhoud ingedikt en er ontstaat een vaste ontlasting. Bovendien is dit proces belangrijk voor de waterhuishouding van het lichaam.

maag darmsysteem